Eind 19e eeuw is op de plaats van de voormalige hofstede een steenfabriek gebouwd en deze heeft tot 1975 gefunctioneerd. Vrijwel het hele gebied is vergraven ten behoeve van de winning van klei; gemiddeld is het terrein circa 1,5 meter verlaagd. In het westen is rond 1960 een kleine zandput ontstaan, waarmee afgetichelde percelen gehercultiveerd werden. Op niet gehercultiveerde delen bleven plassen achter zoals de IJsbaan- en Eendenplas; deze stammen al van de jaren ’40 en ’50 (Kurstjens e.a. 2011).
Door de ligging aan de voet van de Grebbeberg kent het gebied zowel dynamiek en overstromingsinvloeden vanuit de rivier als het uittreden van kwel van de hoge gronden. Het gebied wordt extensief (jaarrond) begraasd met Konikpaarden en Gallowayrunderen.