In 1994 is door samenwerking tussen Delgromij en Wereld Natuur Fonds de eerste meestromende nevengeul van Nederland aangelegd. De bestaande eenzijdig aangetakte strang is toen via een kleiput verbonden met de plas Kaliwaal, die in open verbinding staat met de Waal. Hierdoor is met name het oostelijke deel van het gebied interessant voor bijzondere stroomdalvegetaties, mede door aanzienlijke zandafzettingen en rivierduinvorming. Zo zijn hier recent soorten als graskers, brede ereprijs en kattendoorn aangetroffen.
In januari 1995 werd de ontwikkelingsvisie ‘Waaier van Geulen’ gepresenteerd door Delgromij en WNF, waarin een toekomstbeeld werd geschetst van een aangesloten natuurgebied van circa 290 ha dat bestaat uit de Leeuwense Waard, Kaliwaal en de westelijke Drutensche Waard. Belangrijke elementen zijn een natuurgerichte oplevering van kleiwinningen in de Leeuwense Waard en specieberging in de Kaliwaal.